Imagens das páginas
PDF
ePub

hij met een zoo schitterend vernuft en inzicht, als mensch en als kunstenaar, geijverd heeft, die nieuwe,,ordening", waaruit wij verwachten dat een nieuwe kultuur, waaruit wij hopen dat een nieuwe schoonheid ontbloeien zal.

Augustus 1926.

J. DE GRUYTER.

HET FRANCISCUS-PROBLEEM.

Er is dezer dagen groote drukte en beweging in Assisi, symbolizeerend de groote aandacht die de gansche Christenheid, Roomsch maar ook on-Roomsch, thans wijdt aan den grooten heilige, voor wiens karakteristieken geen woord te vroom, of te ernstig, of te uitbundig, of te dichterlijk kan zijn. Maar in merkwaardige tegenstelling daarmee staat de betrekkelijk groote stilte, die daar heerscht op het gebied der wetenschappelijke behandeling. Betrekkelijk groote stilte, natuurlijk, want echt stil is het er nooit. Maar de bezigheid waarvan,,Archivum Franciscanum Historicum”, „Franziskanische Studien", ,,Neerlandia Franciscana" en andere periodieken voortdurend getuigenis afleggen, betreft meer de orde en haar verdere geschiedenis, dan den stichter.

Voor een twintig of dertig jaren was dit anders. In 1893 verscheen P. Sabatier's bekende boek,,Vie de St. François d'Assise", geschreven met zooveel wetenschappelijken zin, dat geen man van studie het kon voorbijgaan, met zooveel piëteit, eerbied, bewondering voor den heilige dat geen vroom of geestdriftig bewonderaar het kon afwijzen op grond van principiëel verschil van standpunt of inzicht waartoe trouwens op zich zelf alle aanleiding was. Sabatier was Protestant; erkend moet worden, dat ook van Roomsche zijde hem volop waardeering is toegemeten voor zijn allerbelangrijkst boek - men denke, om een enkel voorbeeld van lateren tijd te noemen, aan P. Fidentius van den Borne in zijn,,Die Franziskus-Forschung in ihrer Entwickelung dargestellt"'1).

1) Veröffentlichungen aus dem Kirchenhistorischen Seminar München, IV. Reihe, 6, München 1917.

Wat nog meer zegt en meer beteekende: Sabatier's boek gaf den stoot tot een zeer groote reeks onderzoekingen, ontdekkingen, bronnen-publicaties en kritische uitgaven, waardoor. de Franciscus-studie een bloei beleefde als misschien nooit te voren. En zonder eenig definitief resultaat is dit alles ten slotte niet geweest. Sabatier's opvatting werd weersproken, nadere bewijzen, o.a. in de uitgave van het zoogen.,,Speculum Perfectionis" van 1898 door hem aangevoerd, vermochten velen niet te overtuigen, en ten slotte behielden tegenstanders het veld. Eigenaardig daarbij was- en het pleit voor den nobelen geest waarin de strijd werd gevoerd —, dat Sabatier's medestanders, als bijv. Mandonnet en de mannen van,,L'Oriente Serafico", niet louter Protestanten, zijn tegenstanders, als bijv. Walter Goetz1), en H. Tilemann1), niet enkel Katholieken waren. Maar Sabatier heeft zijn laatste woord — dat hij wél heeft aangekondigd nog niet gesproken, en het gezag, dat hij nog altijd heeft is groot genoeg om ook principiëele tegenstanders met belangstelling daarnaar te doen uitzien, al ware het alleen uit een zekere nieuwsgierigheid-van-hoogere-orde hoe hij zijn positie zal trachten te verdedigen, dan wel zich op meer beperkte stelling zal terugtrekken tegenover de ver naar voren geschoven aanvalswerken zijner tegenpartij. De een-en-veertigste uitgave van zijn werk, in 1920, naar de zoogen.,,édition de guerre", was voorloopig nog vrijwel onveranderd. In afwachting van de heropening van den wetenschappelijken strijd is het thans stil5).

De verschijning van Sabatier's boek was misschien nog meer een belangrijke mijlpaal op den weg van de Franciscusvorsching dan wel een sprong vooruit. Dit laatste ware veeleer te zeggen van Suysken's arbeid, die in 1768 kritisch de verschillende levensbeschrijvingen van Franciscus schiftte

') Mandonnet, Les origines de l'Ordo de Poenitentia, Compte rendu du IVe congrès scientifique international des Catholiques, 1907, 5e section, p. 183-215.

1) Walter Goetz, Die Quellen zur Geschichte des hl. Franz von Assisi, Gotha 1914 (grootendeels verschenen in Zeitschr. f. Kirchengesch, XXII (1901), XXIV (1903), XXV (1904)).

1) H. Tilemann, Studien zur Individualität des Franziskus von Assisi, Leipz.-Berlin 1914.

1) Vgl. P. Fidentius van der Borne, Sabatier en de Toekomst der Franciscus-studie, in Neerlandia Franciscana, III (1920), blz. 161–175.

voor de uitgave in de,,Acta Sanctorum", en van het kleine boekje van Karl von Hase, die in 18561) nog scherper scheiding maakte tusschen direkte biografische gegevens en latere legendaire verheerlijking. Als eerstgenoemde bleven toen de eerste, en voorloopig eenige,,,Vita" door Thomas van Celano, de zoogen.,,Legenda Trium Sociorum", de,,Vita" door Bonaventura, eenige orde-regelen, brieven en stichtelijke uitingen van Franciscus zelf geldigheid behouden. Eenige jaren daarna kwam de inmiddels ontdekte tweede ,,Vita" van Thomas zich hierbij voegen. Wat nu Sabatier aanvankelijk bracht was meer een nieuwe, veranderde waardeering der bronnen: de,,Vita prima" van Thomas en de „Vita” van Bonaventura werden tendentieuze, tweede rangsbronnen, de ,,Vita Secunda" een latere, berouwvolle terugkeer tot de waarheid, die zijn schrijver tevoren verloochend had, de zoogen. Legende der drie Bondgenooten en, iets later, het door Sabatier ontdekte ,,Speculum Perfectionis” de meest onopgesmukte inkleeding dier waarheid, welke dan voor zoover het Franciscus' eigen ideeën betreft - zuiver zou zijn gegeven in zijn bekend Testament. Zóó ongeveer waren de literair-kritische argumenten van Sabatier en de zijnen. Zonder hier min of meer uitvoerig de bewijsvoeringen te herhalen, die o.a. door Walter Goetz en Tilemann geleverd zijn, kan hier worden opgemerkt dat Sabatier's positie in dezen onhoudbaar is gebleken:,,Speculum Perfectionis" door hem nog wel als een werk van broeder Leo uit 1127 beschouwden,,Legende der Drie Socii" zijn gebleken van veel jonger datum te zijn dan Sabatier en enkele zijner Franciscaansche medestanders vermoedden Sabatier heeft dit gedeeltelijk erkend —; Celano's eerste,,Vita" is als betrouwbare, zelfs oudste levensbeschrijving in waarde gestegen, de kloof tusschen haar en Celano's tweede is grootendeels vereffend, al is de biografie van kardinaal Bonaventura niet meer tot een hooger koers van waardeering opgeloopen.

Het bovenstaande wil allerminst zijn een inleiding tot de schifting der bronnen over Franciscus' leven, hoogstens één enkele vluchtige blik op de moeilijkheden, die zich daarbij

1) K. A. von Hase, Franz von Assisi, ein Heiligenbild, Leipzig 1856, in de WW., Leipzig 1890-'93, Band V, I, S. 1–143.

!

voordoen, een blik, die eenigszins gerechtvaardigd moge worden hierdoor, dat hij tevens iets laat zien van de gedachten waardoor Sabatier en de zijnen zich lieten leiden bij hun waardeering van en opvattingen over Franciscus zelf. Daarover straks meer, eerst nog een paar opmerkingen die mogen verduidelijken waarom de moeilijkheden zoo groot zijn als ze zijn en het probleem zóó ingewikkeld, dat men het niet ten onrechte vergeleken heeft met het synoptische Evangelie-vraagstuk en de vraag naar Franciscus' leven en ideeën formeel op één lijn heeft gesteld met de bekende: wat dunkt u van den Christus? Er zijn inderdaad nog meer punten van overeenkomst tusschen Jezus en Frans dan de Fraticellen der veertiende eeuw en Bartholomeus de Pisa in zijn,,Liber conformitatum Francisci et Jesu" (1385) wel hebben gedacht!

een

Dit maakt de geheele zaak zoo moeilijk en veelszins onzeker, dat het bronnen-materiaal schaarsch en eenzijdig is. Van Franciscus' eigen hand zijn hoogstwaarschijnlijk! drietal kleine schrifturen: twee ontboezemingen en een briefje aan broeder Leo, welke weinig houvast bieden. Echt, hoewel niet van zijn hand, kunnen genoemd: zijn bekend ,,Testament" uit zijn laatste jaren, aanwijzing van eenige zijner ideeën, en zeer waardevol, een tiental brieven, een orderegel van 1221, een paar traktaten, eenige dichterlijke ontboezemingen (waaronder het bekende zonnelied). Zij bieden tenslotte tamelijk veel voor de kennis van Franciscus' ideeën, minder voor de omstandigheden waaronder en de hoogte waartoe hij ze trachtte te verwerkelijken. Eindelijk komen dan de reeds genoemde levensbeschrijvingen; niemand zal meer ontkennen wat ook hun oud of weer opnieuw geijkt gewicht moge zijn dat zij min of meer onder den invloed dier omstandigheden hebben gestaan. Waar nog voor het meer gedetailleerde onderzoek bijkomt, dat eerst langzamerhand in de laatste dertig jaren en nog niet geheel volledig kritische uitgaven der verschillende bronnen en oude biografieën zijn verschenen.

[ocr errors]

Keeren wij thans terug tot de waardeering dier bronnen en levensbeschrijvingen. Welke men daarvan historisch als de meest waardevolle beschouwt, heeft grooten invloed op de

« AnteriorContinuar »