Imagens das páginas
PDF
ePub

ik aarzelend. Maar hij liet mij vertrekken zonder één woord of zonder mij aan te zien.

Ik stond roerloos voor de kamerdeur, die ik achter mij had gesloten. Niets maakt meer indruk dan de verzoeking die een karaktervaste en mannelijke ziel beproeft, en het lijden met verdubbelde kracht door dikke schutsels en schermen jaagt. Een eerbiedige schroom sneed mij den terugkeer af. Een vreemde beklemming belette mij aan iets anders te denken en voort te gaan. Ik luisterde met gansch mijn wezen en het was mij alsof ik achter de deur den regelmatigen klop van een groot hart vernam. Weldra echter kon ik mijn vriend binnen Latijnsche verzen hooren bidden. Ik daalde na een poos de trap af zonder evenwel te kunnen besluiten mij uit den huize te verwijderen. Ik trad in den tuin. De struiken stonden er berijmd in een gesloten vrieslucht. Uit de harde haag was een stuk gebroken. Deze twee bijzonderheden blijven gehecht aan de herinnering van het prangendst uur, dat ik in mijn leven, machteloos, wijl ik af en toe, kinderlijk eenige ijskristallen van de takken deed regenen, aan den nood van een vriend heb gewijd. Soms zag ik op naar het venster van zijn werkkamer en eenzelfde gedachte hield niet op in mijn hoofd met dezelfde woorden te goochelen: ,,Hij meet zich daarboven met den booze!" Ik weet niet waarom ik mij dien strijd voorstelde als een worsteling lijf aan lijf. Deze verbeelding verjoeg elk verder overpeinzen. Ik was gespannen, verstompt, van eigen persoon ontdaan.

De meid verwittigde mij. De onderpastoor was beneden gekomen. Niets in zijn houding verried nog een innerlijke bewogenheid. Alleen was zijn blik zeer hard en zijn lippen stonden strak, met een trek bitterheid in de hoeken.

,,Zijt gij nog hier?" vroeg hij op een toon, waaruit maar weinig verwondering sprak en die zoo gemakkelijk en natuurlijk klonk, dat ik een zekere schaamte ervoer, omdat ik niet heengegaan was. Ik had mij voorgenomen hem in een handdruk mijn vriendschappelijk begrijpen te betoonen. Zijn sereniteit belette mij dat gebaar te doen, alsof het zijn fierheid zou kwetsen. Ik wist niet welk woord improviseeren en in mijn verwarring, ging ik zijn beheersching koel en dreigend vinden. Mijn arm beefde van de lange tuinkoude.

Toen hij mij met de hand aanraakte om mij in de voorkamer te wenken voelde ik hoe vast zij reeds was. De kamer lag kil en donker. Ik was tevreden dat hij mijn verlegenheid op het aangezicht niet zou lezen. Maar met effen stem riep hij in de gang:

,,Melanie, wilt ge een lamp brengen?"

Bij voorbaat werd ik ongerust, wijl ik niet raden kon wat hij mij te zeggen had, nadat hem diep uit het gemoed een pijnlijke ontroering was ontsnapt. Ik verweet mij zelf dat ik ongelijk had gehad te blijven.

Het licht stond tusschen ons beiden.

,,Karel," begon de onderpastoor kalm,,,laten wij die zaak onmiddellijk afhandelen. Ik veronderstel dat gij het met mij eens zijt: het best is dat zij weggaat."

Een nauwelijks merkbare nadruk op zij duidde op vrij lossen toon Emma aan.

,,Ik heb er niet verder aan gedacht," zeide ik stil, en dan aarzelend:

[ocr errors]

,,Als zij waarlijk moet geslachtofferd worden.... ,,Indien zij hier blijft," onderbrak hij mij haastig zonder evenwel de stem te verheffen -,,zal ik mij toch met haar niet meer kunnen inlaten."

,,Gij geeft haar bekeering op," sprak ik zonder verwijt, en trots mezelf beefde er ontroering in mijn woorden.

Hij klampte even de tanden op elkaar. Het was mij alsof de vlam tusschen ons overdadig ruischte. Hij zwolg met dikken keelappel.

,,Bekeering is veel gezegd," wedervoer hij met een beheersching, die mij koud maakte.,,Ik deel uw optimisme niet. Ik vrees het ergste voor zielen die zwijnselen tusschen het goed en het kwaad. En wanneer men op het nippertje van het moeras is geweest denkt men er voor alles aan wat land tusschen zich en den oever te krijgen."

,,Gij spreekt voor mij. Ik tel niet meer," onderbrak ik, geërgerd daar hij meende mij weer aan mijn zwakheid te moeten herinneren.

,,Voor ons allen. Geloof mij: het is lang niet zeker dat men na op het punt te zijn geweest in de zonde te vallen onvoorwaardelijk in de armen valt van God."

Niet alleen zijn dubbelzinnig men stond mij tegen. Vrij bitsig wedervoer ik:

,,Gij redeneert alsof er geen moreele verbetering mogelijk was."

,,Zeker, zeker, met de gratie is alles mogelijk. Als men ze waardig is. En in de eerste plaats is daartoe noodig, dat men verdienste hebbe. Welke verdienste is er aan vast te doen wat de gevoelens hartgrondig wenschen en wat de geheimste verzuchtingen van het gemoed bevredigt? Haar aan uw zijde houden? Zult gij morgen weerstaan, als gij niet begint met alle dubbelzinnigheid weg te werpen?"

Voor deze starre redeneering die mij beleedigde, voelde ik alle deernis, die ik nog kort te voren zoo heftig voor den vriend had ervaren, mij ontvlieten.,,Puritein!" wilde ik hem toebijten, en slechts met groote moeite bedwong ik mij: ,,Gij gaat slechts bij uw geest te rade. Een beetje hart zou u milder maken."

Had ik te ruw terug geslagen? Hij liet de oogschalen dicht zinken, perste de lippen toe. Zijn gelaat had alzoo onder het lamplicht een smartelijke roerloosheid. Toen hij de oogen weer opendeed, zeide hij eenvoudig:

,,Zoo moet het zijn. Op het oogenblik dat ik het meest lijd door het hart, moet mijn hart worden vernederd. Ga uw gang, Karel, ik zal niet opstandig zijn."

Zijn douloureuse gelatenheid ontroerde mij wel, maar ik wapende mij met een willekeurige hardvochtigheid, die in de herhaalde beleedigingen welke hij mij had doen ondergaan, haar rechtvaardiging vond. Ik zweeg vijandig.

,,Om met deze kibbelpartij gedaan te maken,,,hernam hij met een kalmte, waaruit niet alle aandoening was gebannen," overtuig Emma dat zij moet weggaan....

[ocr errors]

,,Neen," onderbrak ik kort.,,Ik heb haar bezworen dat zij blijven zou. Ik kan haar nu niet wegsturen zonder haar alles over te leveren — ook wat u betreft. Ik wil tenminste den schijn redden, ook in de oogen van Claudia."

Hij glimlachte eer droevig dan ironisch.

,,Mijn arme vriend, den schijn redden? Laten wij eerst ons geweten redden. Daarna zullen wij nog vindingrijk genoeg zijn om ons zonder schande voor te doen. Wat mij

betreft, ziehier: ik zal Emma maar alleen meer ontmoeten dan den dag waarop ik afscheid kan nemen."

Hij was rechtgestaan en boven zijn soutane was zijn gelaat een wit masker van wilskracht. Zijn beslissing had mij overrompeld. Ik moet iets hebben gestameld als:,,Goed! Gij zijt dus besloten ons allemaal in den steek te laten, Claudia zoowel als mij, mij zoowel als Emma."

Het staat mij echter duidelijk voor dat ik in mijn aandoening wat al te plechtig mijn stoel tegen den muur ging zetten. Toen stond ik vóór den onderpastoor en wachtte dat hij mij doorgang zou verleenen. Hij deed een stap op mij toe met uitgestoken hand. Ik had onvrijwillig een weigerende reflexbeweging. Niettemin lei ik mijn hand in de zijne, die droog en gloeiend was. Hij drukte ze met mannelijke hartelijkheid, zonder dat het mij gelukte met eenige vriendschap te antwoorden.

,,Kom gauw met goed nieuws terug!" zeide hij nog op den drempel.

Toen ik mij buiten in het vriezende donker bevond, greep mij een koude in den rug alsof mij voor immer een vertrouwde warmte had verlaten. Ondanks de weerbarstigheid van mijn trots, braken door mijn wimpers twee tranen. Indien bij hem alle strijd nog niet was uitgestreden, scheen mij de overwinning op zich zelf geen twijfel over te laten. Maar kwam ik niet voor ons allen den steun van een eenigen vriend te verliezen? En, vreemde reactie: reeds schikte ik mij in de gedachte dat Emma aan haar lot zou worden overgelaten. Ik bekloeg mij zelf. Doch grooter dan dit zelfbeklag was de deernis waarmede ik Claudia voor mij zag, stortende uit haar argelooze illusies! Mijn teederste gepeinzen gingen zich thans hechten aan mijn vrouw, die ze nooit hadden moeten verlaten, terwijl ik in gemoede Emma, die ik een oogenblik als middenpunt van mijn amoureuze berekening had beschouwd, niet zonder lafheid prijsgaf.,,Emma kan doen wat zij wil," dacht ik. Dat ik tegenover Claudia iets te herstellen had, diende mij als verontschuldiging voor het in den steek laten van haar tante. In den steek laten! En zeggen dat ik er Paul een verwijt had van gemaakt en dat ik tegen hem had stand gehouden om ze nu, diep in mij, zelf te slachtofferen.

Toen ik het hek opendeed, kon ik een opwelling van leedwezen niet onderdrukken. Had Emma maar nooit de rust van ons stil landhuis verbroken. Claudia sleet er een leven van eenvoudige tevredenheid en deze onbewogen vrede pastte ten slotte goed als achtergrond en toevluchtsoord voor mijn bandeloozen levenslust. Ik trad binnen. De kinderen, op het punt te gaan slapen, bestormden mij wild. Ik kalmeerde ze terstond met mijn droefgeestige stijfte. De lust beving mij om Claudia te helpen ze naar bed te doen, maar daar ook Emma ze vergezelde, ging ik mij in een zetel neerleggen, om in den rook van mijn pijp niet meer te ver

roeren.

Beide vrouwen, van boven teruggekeerd, vonden mij zwijgzaam en zwaarmoedig. Onmiddellijk was het alsof Emma begreep dat mijn geslotenheid verband hield met haar. Zij nam een pels en de eerste maal sinds zij bij ons was zette zij zich te naaien alsof zij zeer in een gewichtig werk was verdiept. Alleen Claudia had de rustige zekerheid van altijd, ging en kwam om met het meisje de avondtafel te dekken en ontplooide haar gewone kalmte.

,,Zult gij dan nooit leeren dat er zooveel lepels moeten liggen als er schotels zijn?" knorde zij met een losheid in den toon, die bijna van haar aanmerking een zachtaardige raadgeving maakte. Haar geringe klachten kwamen mij plotseling voor in een atmosfeer van huiselijke gewoonte en ontleenden aan haar gelijkmoedigheid een glans van vertrouwelijkheid, die ik bereid was minder te miskennen.

Ik zocht naar een uitlegging om te voorkomen dat het wegblijven van Berrewats de zielsrust van Claudia mocht verstoren.

,,Is het nu niet vervelend, vroeg ik haar, dat onze goede onderpastoor met de komende Kerstdagen geheel in beslag is genomen? Ik heb hem zooeven gezien: hij deelde mij mede dat hij ons een ganschen tijd aan ons lot zal moeten overlaten." Zij keek een oogenblik donker, glimlachte en gaf dit simpel antwoord:

,,Is er iets natuurlijkers met het groot Kerstfeest?" Ik verheugde mij over mijn kleine leugen. Nochtans werd ik gewaar, zonder dat ik naar Emma had opgezien, dat zij haar

« AnteriorContinuar »