Imagens das páginas
PDF
ePub

schacht waaruit de ziel heimwee drinkt; die armoedige enjambementen:,,das sie träumt",,,der sie zeugt"; die doode rijmen: Herz-Schmerz, lauscht-berauscht etc..... men zou ieder woord kunnen kritiseeren. Het woord Blödsinn, waarvoor wij geen hollandsche vertaling hebben, beteekent dat de sin bloede (= zwak, laf) is geworden zoo ooit, dan is dat hier het geval. Maar juist uit die,,Blödsinn" ontwikkelt zich de zin van de Galgenlieder en Palmström. Men leze een ernstige en een komische ballade naast elkaar:

[blocks in formation]

Alles wat aan den eenen kant dood is, leeft aan den anderen; en het fraaie is, dat wij toch eigenlijk geen parodie voor ons hebben. Morgenstern had, toen hij tot de overtuiging van het zinlooze kwam, dit bewust en zoo mogelijk nog overdreven, kunnen herhalen, om het door die opzettelijkheid bespottelijk te maken. Hij heeft dit niet gedaan; hij heeft vermeden bij zijn ontbinding het zwaartepunt te zeer naar de spot te verleggen — en daarin ligt het phantastische van zijn komisch talent. Toen hij het verschijnsel van het zinloos worden van taal had waargenomen bij de lyriek, op een plek dus, waar anders de taal haar hoogsten zin heeft, daar klank en beteekenis elkaar wederzijds dragen en verhoogen, heeft hij dit verschijnsel op veel algemeener wijze in al zijn onderdeelen doorgrond en telkens in het komische terug gegeven.

Immers, wat hier gebeurd was, die uitputting, dat leeg loopen van een dichterlijke richting, het feit, dat de taal ergens haar kracht en haar heerlijkheid kan verliezen, was slechts een bevattelijk voorbeeld van iets wat voortdurend met de taal in haar geheel gebeurt. De taal wij meenen daarmee: de wijze, waarop een klankbeweging een stand van zaken beteekent heeft haar kringloop. Tot dien kringloop hoort het, dat waar vorm en beteekenis oorspronkelijk identiek zijn en dus iedere taalvorm de stand van zaken dien hij beteekent ook inderdaad is allengs tusschen die twee een afstand ontstaat, een afstand, die zoo groot kan worden, dat vormen voortbestaan, waar beteekenis bijna is uitgedoofd.

[ocr errors]

In het compositum Werwolf beteekent wer oorspronkelijk ,,man", maar die beteekenis is zoo verbleekt, dat wij haar niet meer herkennen. Nu kent echter het Duitsch een ander wer nog zeer goed en wel het verbuigbare pronomen. Het verbleeken van de eene beteekenis en daardoor het overglijden in de andere poogt Morgenstern in een bekend gedicht vast te houden:

[blocks in formation]

Wij zijn bij de woordspeling. Hoe Morgenstern met de taal speelt, heeft Leo Spitzer (Die groteske Gestaltungs- und Sprachkunst C. Morgensterns 1918) uiteengezet. Maar die woordspeling maakt gevolgtrekkingen. Onze,,Werwolf" houdt niettegenstaande hij een stuk beteekenis verloren heeft aan zijn ontstellende vorm als spookachtig kerkhofdier vast, en daartegenover moet de doode doceerende schoolmeester de binnensluipende nieuwe beteekenismogelijkheden representeeren.

Men kan op die wijze een groot deel van Morgenstern's kunst woordspelingen noemen. Overal, waar door het zich verbreeden van den afstand tusschen vorm en beteekenis in de taal de zin aan het wankelen raakt, in woorden en tropen, in spreektaal, stadhuistaal of dichterlijke taal, in rijm en rythme, in stijl en syntaxis, daar grijpt zijn komische ontbinding toe, toont dien afstand maar trekt tegelijk de conse

quenties en herschept het geheel tot een phantastische absurditeit.

In de lijn van die consequenties ligt de aanval van die dichtkunst op een tijd.

In de taal kan de afstand tusschen vorm en beteekenis zoo groot worden, dat de vorm eerst zinarm en dan zinloos wordt. In een lyrische beweging kan door het verslappen van de gevoelsspanning, die oorspronkelijk tot die lyriek dwong, eveneens een afstand tusschen den dichtvorm en zijn beteekenis ontstaan. Maar in de kultuur zien wij ten slotte nog eens hetzelfde verschijnsel: ook hier kunnen kultuurvormen van iederen aard zich zoo ver van de eigenlijke kultuurbegrippen, waaraan de vormen beantwoorden verwijderen, dat hun beteekenis vervloeit. Men kan hier als zinnebeeld: inflatie kiezen. Niet enkel op finantieel gebied zijn in de beschaving dingen in omloop, die hun oorspronkelijke bedoeling niet meer verwezenlijken, en op weg zijn zinloos te worden.

Indien wij het wel hebben is de samenleving aan het eind van de 19e en het begin van de 20ste eeuw er een, waarin veel zijn zin, en velen hun bezinning hebben verloren; waarin eenigen met angst en verbijstering het toenemen van dien afstand gadeslaan, maar de meesten dien afstand gedachteloos helpen vergrooten. Die samenleving, die Nietzsche met een,,Umwertung aller Werte" te lijf wilde gaan en waarvan Strindberg de verdwaaldheid vertoont, wordt in Morgenstern's komische gedichten ontbonden.

Intusschen wij kunnen den afstand van een taalvorm tot zijn beteekenis niet vaststellen, zonder dien afstand kleiner te maken. En wij kunnen over de verhouding van vorm en zin niet nadenken, zonder die twee wederzijds nader bij elkander te brengen. Derhalve dragen ook Palmström en zijn vriend Von Korf nog daargelaten, dat zij ons door het komische van een spanning bevrijden toe bij ons van den,,Blödsinn" te verlossen.

[ocr errors]

--

er het hunne

ANDRÉ JOLLES.

GIROLAMO SAVONAROLA.

Den 21 September 1452 werd te Ferrara geboren Girolamo, derde zoon van Niccolò Savonarola en van Elena dei Bonaccossi, en kleinzoon van de hofmedicus Michele Savonarola, welke laatste wij kennen als schrijver van latijnsche werken over geneeskunde, over godsdienst en over moraal. Elena was afkomstig uit Mantova; zij schijnt een buitengewoon energieke, hoogstaande vrouw geweest te zijn, voor wie Girolamo de grootste bewondering en liefde gehad heeft. Girolamo's vader was een onbeduidende persoonlijkheid, eveneens medicus, maar die niet veel meer uitvoerde, zooals Vallari1) het uitdrukt, dan het zuur verdiende geld van zijn vader langzamerhand opmaken.

Girolamo was een stil kind, te ernstig voor zijn leeftijd; dat hij een soort wonderkind geweest zou zijn, zooals zijn biografen beweren, blijkt uit niets. Zijn ouders wilden dat ook hij medicus zou worden, zooals zijn vader en zijn beroemde grootvader, en deze laatste nam dan ook de geestelijke opvoeding op zich van de leergierige knaap, die al van boeken hield vóór hij ze kon begrijpen. Beter leermeester was niet denkbaar; helaas stierf de bejaarde geleerde toen Girolamo's opvoeding nog lang niet voltooid was. De vader nam nu die taak over en bestudeerde met hem Thomas van Aquino en Aristoteles, die als de beste propaedeusis golden, in die dagen, voor de studie in de medicijnen. Vooral Thomas van Aquino maakte een diepe indruk op de ernstige knaap. Daarnaast las hij de klassieken, schreef verzen en beoefende de teekenkunst en de

1) Pasquale Vallari, La Storia di Girolamo Savonarola e de' suoi Tempi, (Firenze, Le Monnier, 1910), in twee deelen, met talrijke historische documenten.

« AnteriorContinuar »