Ten slotte behandelt dit deel dus ongeveer hetzelfde als deel I. Dat niettegenstaande deze zonderlinge theorie groote gedeelten van het boek den indruk maken van een handleiding der psychologie pleit zeker voor den S. Hij bespreekt hier de feiten, zonder dat zijn theorie deze hinderlijk beïnvloedt en uit hun verband rukt. Ik noemde de theorie zonderling, en dat zal zij ook zeker zijn voor iemand, die zich rekenschap geeft hoe weinig er van onzen geest overblijft wanneer wij die,,onbekende gast" wegdenken. De z.g.,,stroom van ons bewustzijn" is eigenlijk slechts een heel smal stroompje. Er is op ieder oogenblik maar zeer weinig in ons bewustzijn aanwezig en bovendien volgen de verschillende denkbeelden en voorstellingen erin elkander op onsamenhangende en ongemotiveerde wijze op: de samenhang en motiveering ligt veelal in overwegingen, die niet tot ons bewustzijn doordringen. Men heeft het onderbewuste dan ook wel vergeleken bij een diamant, waarvan het bewuste slechts een van de facetten zou zijn, of bij het ondergedompelde deel van een ijsberg, waarvan het bewuste het kleine deel zou zijn dat boven het water uitsteekt. Deze beelden worden door den Heer Tenhaeff ook met instemming geciteerd maar hij ziet naar het schijnt niet, dat de opvatting van,,de onbekende gast" eraan tegengesteld is. Men kan toch bezwaarlijk een diamant vergelijken met een,,onbekende gast”, die zijn intrek heeft genomen.... in een van zijn facetten. V. D. W. BROOS GELUK. 1926 IV Dit is het zuiverste geluk Met wat men vroeger heeft aanschouwd, De wereld in, de wereld uit, Voor onverzaadbre oogen, Komt onze vreugd verhoogen. Wanneer wij, zooals kindren doen, Dan doet al 't zichtbare in het rond En vaadmen de verschieten 11 De wiplijn van een ophaalbrug, Bij ochtend- en bij avondlicht, Het spikklen van fijn bladergoud Rietstengels die uit een moeras, Een weide in Hollands groene pracht, Terwijl knotwilgen met hun pit Den parelglans verhoogen. |