Imagens das páginas
PDF
ePub

vermogen zijn en tot het inzicht van verstrekkende, hoogst belangrijke waarheden in ons psychologisch-maatschappelijk leven leiden. Hoe goed gezien en gezegd, hoe breed van opvatting en verbeeldend leven bijv. is een uiting als de volgende:

,,Een kwart millioen jaren geleden was de mensch een wilde .... Hij wist van geen toekomst, van geenerlei leven dan het leven dat hij leidde. Hij vluchtte voor den beer over de rotsen die vol ijzererts zaten met de belofte van zwaard en speer; hij ging dood door bevriezing vlak boven een zoom van steenkool; hij dronk water modderig van de klei, waaruit hij eens porceleinen koppen zou maken; hij kauwde op een aar van wild koren, die hij geplukt had en staarde met een dof verlangen in zijn oogen naar den vogel die de lucht inging ver buiten zijn bereik."

Achter Wells' scheppingen ligt altijd heel het wereldleven, van zijn onbekenden oorsprong tot zijn onbekende toekomst, en het is die weidschheid van zien, waaraan vooral het soort werk dat ik in dit opstel besproken heb, een ongemeene waarde dankt. En moge dit in den beginne meer een spel van louter verbeelding zijn, de verbeelding van een uitbundige, overschuimende en overmoedige jeugdkracht, in toenemende mate zal het een ding worden, waaraan een dieperschouwende, planmatige, hervormende geest ernst en doel geeft, treedt er in op de denkende en vooruitziende mensch, die den chaos van het maatschappelijk leven in nieuwe, redelijker, rechtvaardiger, schooner vormen wil gieten. Dat is de taak van een genie en Wells heeft er vele kwaliteiten van. Maar dat hij in deze taak, zelfs in beginsel maar, geslaagd is, zou ik niet gaarne beweren. En hijzelf zeker ook niet. Want het is een taak die in zijn omvang en beteekenis de krachten van één mensch zeker te verre boven gaat en zal blijven gaan. Ook een Wells kan van het oneindig rijke weefsel, dat dit Leven is, slechts enkele draden of motieven of patronen overzien en tot een nieuwen, eigen inhoud

samenweven.

Maar toch, het feit alleen reeds dat hij die in zijn overvloed van levens- en geestes-kracht een der rijkste menschen van de wereld is, gedreven door den ernst en de edelmoedigheid van zijn wezen, ook anderen wil doen deelen in dien rijkdom maakt hem in dubbele mate belangrijk. Hij heeft dat boven het noodzakelijke uitgaand, dat overschot van leven, en een

groot overschot is het, waarvan Rabindranath Tagore spreekt in zijn studie Het Wezen der Kunst.')

Zooals wij zeiden, The World Set Free behoort niet tot de beste van Wells' creaties. De draden van belangstelling worden niet saamgehouden door een enkele figuur en het is ook meer in afzonderlijke schetsen of vizioenen dat wij wat te zien krijgen van de ontdekking der nieuwe energie, van haar toepassing en van de rampen die volgen op haar gebruik als instrument van vernieling. De essayist heeft den verteller voor een groot deel verdrongen en hij is de belangrijkste van de twee. Vooral in het begin en het slot geeft hij ons beschouwingen van een zeer verhelderend, suggestief, levenwekkend gehalte.

Zoo is er ook in andere,,fantasias of possibility" veel, dat in hun bouw of inhoud als te onaf, te willekeurig,te kunstmatig, te bedacht aandoet, waaraan het levend voelen, het spontaan, natuurlijk worden, de inspiratie schijnt ontbroken te hebben. Zij hebben zwakke plekken, die het niet moeilijk valt te karikaturizeeren.

Maar meer nog dan in zijn latere geschriften toch treft ons in deze verhalen het veel-omvattend uitzicht, het overweldigend inventief vermogen, de vreugde aan het scheppen, de gemakkelijkheid van behandeling, het uitbundige, weergaloos-rijke en vèrziende van het verbeeldingsleven.

En wij zijn het dan ook eens met van Kranendonk waar deze in een beoordeeling van Wells onlangs zeide:

,,Een tijdlang is Wells in ons land bijna alleen bekend gebleven als de schrijver van deze fantasieën; nu zijn latere realistische romans waardeering vinden, worden de eerste werken dikwijls weer als aardige maar onbelangrijke bedenksels ter zijde gesteld. Ten onrechte, naar wij meenen. Ook zij verdienen ernstige lezing, er is in de meeste een dieper zin, een rijker inhoud dan gewoonlijk wordt aangenomen.")

J. DE GRUYTER.

(Wordt vervolgd).

1) De Stem, 15 Juli 1926.

*) A. G. van Kranendonk. De Engelsche Literatuur sinds 1880.

WILHELM BUSCH EN CHRISTIAN MORGENSTERN

I.

Een tijd, die nog niet zoo heel ver achter ons ligt, hield van levensbeschrijvingen; zij heeft haar best gedaan uit de biographie een letterkundig genre te maken. In dat genre lag een dankbare nieuwsgierigheid. Menschen wier handelen van invloed op den loop der dingen scheen te zijn geweest, of wier werken blijvende waarde bezaten, mochten ook als persoon niet vergeten worden; het nageslacht moest hen als het ware in hun tastbare gestalte kunnen vasthouden; die gestalte moest op haar beurt weer aan daden en werken herinneren en aansporen tot nieuwe inspanning. Daarom verschenen op pleinen en in plantsoenen meer of min monumentale afbeeldsels van lieden, die de boekdrukkunst of iets anders hadden uitgevonden, die een aantal schilderijen of gedichten hadden vervaardigd, die veldslagen gewonnen of voorspoedig aan een omwenteling of hervorming hadden meegedaan kortom, die door werken van barmhartigheid of onbarmhartigheid staat en natie tot eere strekten. Maar over diezelfde lieden verschenen in boeken en tijdschriften fragmentarische of samenhangende mededeelingen, waarin vermeld werd hoe hun grootouders, ouders, bloedverwanten en eerste beminde hadden geheeten, waar zij hun prille jeugd hadden doorgebracht, bij wien zij onderwijs hadden genoten en verdere wetenswaardigheden omtrent hun lotgevallen als jongeling, man en grijsaard of als jonge maagd, vrouw en matrone. In de beeldende kunst maakten al die

[ocr errors]

helden en heldinnen hoewel zij vaak door dun gekleede dames waren omgeven aan wier zinnebeeldigheid slechts weinigen geloof sloegen niet zelden een eenzamen indruk. Daarentegen hadden zij het in de letterkundige opstellen buitengewoon gezellig. Hier kon men hen om zoo te zeggen in den huiselijken kring ontmoeten en, zonder dat de lezer in gepasten eerbied of de held in waardigheid te kort schoot, een aangenaam avondje — of langer nog! met hen doorbrengen. Op dien vertrouwelijken achtergrond waar ook het alledaagsche zijn diepe beteekenis kreeg werd nu ook gekeuveld over hun daden en werken. En wel zóo, dat, wanneer het bij geval den lezer aan tijd en lust ontbrak, zich van het onmiddellijk belang dier daden op de hoogte te stellen, of die werken zelf in oogenschouw te nemen, hier de lectuur hem een voldoend surrogaat opleverde, en hij zich, wanneer hij het artikel uit had, of het boek toeklapte, voor goed de moeite kon besparen, zich verder met die heeren en dames bezig te houden.

Misschien zullen velen het ons euvel duiden, dat wij, nu wij ons hebben voorgenomen over twee humoristen - tevens de meest gelezen en meest geciteerde duitsche dichters van het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw te spreken, van dit biographisch hulpmiddel maar matig gebruik wenschen te maken: wij gevoelen maar al te zeer, dat onze bescheiden talenten niet in die richting liggen.

Veel liever zouden wij hier een anderen ouderen vorm kiezen: een vorm, die in twee verschillende levens het gemeenschappelijke zoekt en hen in een zekere evenwijdigheid naast elkaar zet. Juist in het getal twee ligt een regelmatigheid, die nog geen wettelijkheid beteekent: daarom ontneemt die vorm aan het leven der helden telkens iets van zijn eenmaligheid, zonder het daarom typisch te maken. Wij gevoelen bij de overeenkomstigheden in het tweetal een noodzaak, die toch weer niet zoo dwingend is, dat onze belangstelling voor het afzonderlijke en persoonlijke er door wordt verminderd. Naar een hooger gezichtspunt worden hier dingen gepaard, zonder het kenmerk van hun onparigheid geheel te verliezen. Intusschen de kunst bioi paralleloi te schrijven en te verstaan, is sedert de oudheid zoo zeer in onbruik geraakt,

dat wij geen hoop op en herleving meer mogen koesteren. Wij moeten er dus slecht en recht mee volstaan van het leven van onze helden zooveel te vertellen als noodig is, om te begrijpen, uit welke omgeving en onder welke omstandigheden hun werken zijn ontstaan.

De vader van Busch was kruidenier te Wiedensahl, een dorpje in het Hannoversche, niet ver van de westfaalsche grens. Wilhelm geboren 1832 was de oudste van zeven kinderen. Herinneringen uit zijn jeugd staan hem later scherp omlijnd voor den geest:

[ocr errors]

,Was weiss ich denn noch aus meinem dritten Jahr? Knecht Heinrich macht schöne Flöten für mich und spielt selber auf der Maultrommel, und im Garten ist das Gras fast so hoch wie ich, und die Erbsen sind noch höher, und hinter dem strohgedeckten Hause, neben dem Brunnen, stand eind flacher Kübel voll Wasser, und ich sah mein Schwesterchen drin liegen, wie ein Bild unter Glas und Rahmen, und als die Mutter kam, war's kaum noch in 's Leben zu bringen."

Op zijn tweede jaar kwam hij in huis bij zijn oom Kleine, die eerst in Ebergötzen, bij Göttingen, later te Lüethorst, bij Einbeck, dominee was en daarbij een ijmker, die ook in half geleerde tijdschriften over parthenogenesis wist mee te praten. Opvoeding van een schooljongen op het land maar een opvoeding, die hem zoo vast met de natuur verbond, dat in zijn later leven verblijf in groote steden slechts episoden schijnen: hij hoort op het land thuis, hij is op het land terug gekomen, heeft er gewerkt, is er gestorven.

Eigenlijk moest hij ingenieur worden. Op zijn vijftiende jaar komt hij op de polytechnische school te Hannover en bleef er tot zijn negentiende. Wat hij in dien tijd leerde, heeft meer betrekking op constructie dan op techniek. Het is verbazend, met wat vaardige zekerheid hij later met een paar krassen een voorwerp een stoel, een wagen, een pomp, een molen - in hun juisten opbouw kon vertoonen. Maar het was de tijd, dat men ,,schilder wou worden." Düsseldorf had in dubbelen zin een schilderschool, en hij ging er heen. Wat hij er toen bewonderde, is nu vergeten. Ook voor hem zelf kon het zijn waarde niet behouden. Hij is, toen hij oud was, nog eens naar Düsseldorf gereisd, enkel om een schilderij ,,die Spieler" van Knaus - dat indertijd een diepen indruk op hem gemaakt had, nog eens te zien,

« AnteriorContinuar »