Imagens das páginas
PDF
ePub

geheime alliantie van 3 Januari 1815 Engeland, Frankrijk en Oostenrijk zich verbonden zoo noodig met de wapenen Rusland en Pruisen te zullen dwingen tot aanneming der volgende voorwaarden: aan Pruisen de volle uitbreiding met vier millioen zielen waarop het aanspraak maakte krachtens zijn verdrag met Rusland van 28 Februari 1813 1); aan Rusland Polen zonder Galicië en zonder Posen. Nu dus het oorspronkelijke plan van Engeland verviel, Pruisen het grootste gedeelte zijner vier millioen nieuwe onderdanen in Polen te bezorgen, en evenzeer aan Pruisen's hoop, die nieuwe onderdanen voornamelijk te mogen vinden in Saksen, de bodem werd ingeslagen (immers van Saksen verkreeg volgens de aangeboden voorwaarden Pruisen slechts de noordelijke, minst bevolkte helft), had in ruime mate moeten worden toegegeven aan aanspraken door Pruisen voor en na op verschillende Westduitsche landen gevormd; één millioen van de vier moesten gevonden worden op den linker Rijnoever, en de Nassau-Dillenburgsche landen waren in de acquisitiën van Pruisen begrepen (niet die der andere takken van het huis Nassau). De grens tusschen Nederland en Pruisen was bij de voorwaarden aldus getrokken, dat behalve de lisière de la Meuse" die Gelderland aan Staats OpperGelder en dit aan de landen van Overmaze verbond, het grootste gedeelte der oud-Nederlandsche bezittingen over de Maas aan Nederland bleef 2), doch van de Fransche departementen der Ourthe en van de Wouden stukken aan Pruisen kwamen van de Ourthe Eupen, Malmédy, St. Vith; van de Wouden het stuk beoosten de Our; in plaats van een uitgebogen, vertoonde nu de grens tusschen Vaals en de Moezel een vrijwel rechte lijn. Van de aanwinst van ruim 600.000 zielen beoosten de Maas, den Souvereinen Vorst te Troyes toegedacht, bleven er zoodoende ongeveer 450.000 behouden, en op Luik en Luxemburg na (beide in geringe mate) was geen der oude Belgische gewesten geschonden.

[ocr errors]

1) Waarbij Rusland zich verbonden had „à ne pas poser les armes aussi longtemps que la Prusse ne serait point reconstituée dans des proportions statistiques.... conformes à ce qu'elle était avant l'époque précitée (1806)". Deze bepaling was goedgekeurd door Engeland te Reichenbach (14 Juni 1813) en door Oostenrijk te Toeplitz (9 Sept. 1813). 2) Daalhem niet.

Voor het verlies van Nassau zou Luxemburg de vergoeding zijn; als groothertog van Luxemburg, niet als koning der Nederlanden, zou de Vorst toetreden tot den Duitschen Bond, en Luxemburg werd bondsvesting, evenals het aan Hessen-Darmstadt toegewezen Mainz. Tot het verbond dat deze voorwaarden met de wapenen zou afdwingen, werden uitgenoodigd Beieren, Hannover en de Souvereine Vorst; de laatste zou in het geval van oorlog 40.000 man hebben te stellen. De Vorst heeft zich zelden in een zoo onaangenaam parket gevoeld, als toen hem van dit een en ander mededeeling werd gedaan: oorlog te voeren voor conditiën, die de volkomen insluiting van zijn rijk door Frankrijk en Pruisen beteekenden, en waarbij zijn oude erflanden werden opgeofferd zonder hem iets in te brengen dan het civiel bestuur over een gewest dat men niet tevens toevertrouwde aan zijn militair bewind. Hij tilde er zwaar aan, maar had geen keuze. Hoe had hij de zijde van zijn mededinger Pruisen kunnen kiezen, of eenige andere partij dan die van Engeland, terwijl België nog bezet was door Engelsch-Hannoveraansche troepen? Hij trad tot de alliantie toe, maar zond Capellen naar Weenen met opdracht zoo eenigszins mogelijk Nassau uit den brand te redden.

Het was te laat. Toen Capellen aankwam was alle kans op oorlog reeds verdwenen; Rusland en Pruisen hadden de voorwaarden aangenomen, en men was bezig deze gezamenlijk uit te werken ter opneming in het groote tractaat waarmede het Congres stond te worden besloten. Zijne vier Nassausche landen waren voor den Vorst verloren. Siegen is door Pruisen behouden; Dillenburg, Dietz en Hadamar stond het aan Nassau-Weilburg af, in ruil voor door dit huis bezeten landen tusschen Lahn en Sieg.

De artikelen van het groote tractaat waarbij de belangen der Nederlanden en die van den Vorst betrokken waren, zijn alle vastgesteld 13 Februari 1815. Een er van (art. 19) houdt den afstand van Nassau in, een volgend (art. 20) regelt de grens tusschen Nederland en Pruisen. Dan bepaalt art. 21: "Les provinces unies dont se compose la Hollande formeront conjointement avec les provinces belges et districts cédés par l'art. 20 à S. A. R. le Prince Souverain des Provinces-Unies un seul royaume sous la

dénomination de royaume des Pays-Bas. Ce prince et ses successeurs prendront le titre de Roi des Pays-Bas, et dès que la ratification d'usage sera faite, le titre et les prérogatives de la dignité royale seront reconnus dans la maison d'Orange-Nassau-Dietz”. Art. 22 lijft Luxemburg in bij den Duitschen Bond en maakt de hoofdstad tot bondsvesting.

Om Rusland, Oostenrijk en Pruisen te bewegen deze artikelen te onderteekenen, had Castlereagh eerst toezeggingen moeten doen omtrent de financieele aanspraken door hen ontleend aan de slotalinea van het protocol van 21 Juni. Nog tot in November '14 was hij door Lord Liverpool vermaand geworden zich zoo eenigszins mogelijk van de Russische schuld te ontslaan 1), maar het bleek geheel ondoenlijk. Aan Rusland werd dus toegezegd de overneming van 50 millioen gulden Russische schuld, voor de helft door Engeland en voor de helft door de Nederlanden, onder de stipulatiën vroeger vermeld; 2) aan Oostenrijk de overneming van de vóór 1795 op zijn Belgische inkomsten gevestigde schuld (31 millioen gulden) door de Nederlanden, terwijl, om een door Pruisen ingebrachte aanspraak af te koopen op vergoeding wegens te gering ontvangen aandeel in de contributiën aan België opgelegd ten tijde van Horst, Castlereagh berustte in de bijpassing van een eerst door hem betwist tekort in de uitbetaling der subsidiën, aan Pruisen verschuldigd krachtens het tractaat van Chaumont. Deze financieele toezeggingen van Castlereagh maken geen deel uit der artikelen van 13 Februari, doch werden belichaamd in afzonderlijke tractaten; dat over de Russische schuld is van 19 Mei, dat over de Oostenrijksche van 11 October 1815. Den 31sten Mei werden de artikelen van 13 Februari opgenomen in het algemeene tractaat tusschen de vier verbondenen van Chaumont, dat weder ingelijfd is in de Weener slotacte van 9 Juni 1815. Het koninkrijk der Nederlanden had zijn intrede gedaan in het Europeesche recht.

H. T. COLENBRANDER.

(Slot volgt).

1) Ged. VII, 210.

2) December-aflevering, bl. 478.

INDISCHE PROBLEMEN.

Aan de versnelling van het tempo der maatschappelijke ontwikkeling, welke aan den oorlog te danken is, heeft uit den aard der zaak ook Nederlandsch-Indië niet kunnen ontkomen. De toestand van betrekkelijke afzondering, in welken de kolonie de laatste jaren verkeerde, en als gevolg daarvan de noodzakelijkheid, hier op eigen initiatief en met eigen middelen te voorzien in tal van behoeften voor welke vroeger van buitenaf gezorgd werd, hebben tot veranderingen geleid van welke men zich, naar het schijnt, in Nederland nog maar moeilijk een voorstelling kan vormen. De gouverneur-generaal zeide in zijn rede ter opening van de Volksraadszitting in Mei j.l., dat Indië zich een eigen sfeer heeft geschapen. Die woorden zijn zoo waar, dat ze ons als gemeenplaats in de ooren zouden hebben geklonken, indien er niet, juist uit den mond van den hoogsten bewindhebber hier te lande, de opmerking op ware gevolgd, dat men in Nederland onvoldoende van het besef daarvan doordrongen schijnt te zijn.

[ocr errors]

Inderdaad! In den loop der laatste vier à vijf jaren hebben de toestanden en verhoudingen hier te lande zich met een zoodanige snelheid ontwikkeld, dat ook in de kringen dergenen die Indië eerst eenige jaren geleden verlieten, in vrij sterke mate onbekendheid blijkt te heerschen met aard, omvang en beteekenis der nieuwe problemen, voor welke de regeering zich hier telkens geplaatst ziet; problemen, die, ook voorzoover zij wellicht voorzien hadden kunnen worden, met zekere onverwachte onstuimigheid oplossing eischen en daardoor allicht den indruk wekken

als had men te doen met vraagstukken, die, door den Oorlog ontstaan, na het sluiten van den vrede vanzelf van karakter veranderen of verdwijnen zouden, zoodat terugkeer tot vroegere verhoudingen mogelijk en geboden worden zou.

Toch zou men de beteekenis dier vraagstukken onrecht doen indien men ze enkel beschouwde als gevolgen van een abnormalen toestand. Zij hebben zich onder invloed van de oorlogsomstandigheden spoediger voorgedaan dan ingeval van blijvenden vrede te verwachten zou zijn geweest; maar ze zouden zich in elk geval hebben voorgedaan, zij het dan later. Want de gang der koloniale ontwikkeling leidt er nu eenmaal toe, dat in de kolonie zelf de krachten groeien die wijzen in de richting der vorming van een zelfstandige sociale eenheid, een éénheidsstaat. Dit proces werd door de oorlogsgevolgen enkel verhaast; en hieraan is toe te schrijven, dat de lucht thans vol is van het gerucht van een strijd over belangentegenstellingen, die, principieel en onverzoenlijk als ze zijn, in zeer korten tijd dermate aan scherpte wonnen, dat het den oppervlakkigen en kortzichtigen waarnemer wel schijnen moet als hadden we hier met een verwordingsproces te doen, en als ware alleen uitkomst te verwachten van herstel, met straffe hand, van de vroegere verhoudingen. Het aantal dergenen die zoo denken, is ook hier te lande verbijsterend groot. Zij stellen, in uiterste geborneerdheid, den huidigen landvoogd en diens „slappe" politiek verantwoordelijk voor hetgeen zij om zich heen aan afkeurenswaardigs meenen waar te nemen, en eischen vervanging van den gouverneur-generaal door een Daendels-figuur, die weer „orde" zal moeten scheppen. Zij miskennen zoowel de onvermijdelijkheid als den ernst van den gang van zaken en zien niet in dat ook de regeering de nieuwe verhoudingen en alle vraagstukken, die er uit geboren werden, als feiten te aanvaarden heeft, zonder aan den loop der ontwikkeling die ze ons bracht, iets te kunnen veranderen. De regeering staat voor de taak, oplossingen te zoeken voor vraagstukken die door de snelle verscherping van de tegenstellingen uit welke zij ontstonden, verder dan ooit van een oplossing verwijderd zijn. De tijden zijn voorbij, toen voorloopig volstaan kon worden

« AnteriorContinuar »